Werkplaats van de Woestijne
Beeld: William van der Voort
14 augustus 2021, Expeditie Cement x Festival Boulevard
Het is 20:33. De deuren van poppodium Willem Twee zijn nog dicht. Luit Bakker, performer van Oxygen Debt, komt zelf opendoen in roze sportkleren. Ik ben wat vroeg, zo’n half uur voor aanvang. Een vrijwilliger van Festival Cement neemt het van haar over. Hij wenkt me (weliswaar lachend) met de woorden: ‘Kom, dan neem ik je mee naar een donker hol.’ Het donkere hol blijkt de geïmproviseerde kleedkamer te zijn, tussen zwarte gordijnen. Er is er één voor mannen en één voor vrouwen. Ik loop naar binnen om mijn geïmproviseerde sportkleding aan te trekken. Die bestaat uit een geleend sportbroekje voor mannen, een T-shirt dat ik deze week al eens gedragen heb, en sandalen. Als ik terug het halletje in stap, staat daar een tweede bezoeker, die beter voorbereid lijkt. De man draagt degelijke sportschoenen en zelfs zweetbandjes om zijn polsen en voorhoofd. Het heeft direct iets grappigs. De voorstelling is al begonnen.
Het is 20:46. Er komt een groep jonge mensen binnen. Sommigen van hen hebben zich al omgekleed, anderen dragen hun dagelijkse kleren nog. Een jonge man wordt gecomplimenteerd om de gele sportbroek die hij draagt. ‘I love it,’ hoor ik iemand zeggen. Verder draagt de man een wit shirt en sneakers. Terwijl zijn vrienden zich omkleden, voeg ik me bij hem. Hij heet Rick en vertelt me dat de groep hier vanavond is op uitnodiging van een gezamenlijke vriendin. De vriendin heeft meegewerkt aan de voorstelling, al weet hij niet precies op welke manier ze betrokken is. Ze hebben het er nog niet veel over gehad. Rick weet eigenlijk alleen nog dat de voorstelling ook spinning les is. Hij hoopt gewoon een leuke tijd te hebben vanavond.
Ik vraag of hij vaker in het theater komt, maar de vraag lijkt hier niet helemaal op zijn plaats. Ik vraag er achteraan of hij wel eens naar de sportschool gaat. Rick vertelt dat hij absoluut niet sportief is. Hij vermoedt dat hij helemaal buiten adem zal zijn aan het einde. Onder de balie hangt een rode, pulserende lamp. Het is de titel van de voorstelling in neonletters, ‘Oxygen Debt’.
Rick vertelt me dat hij sinds vandaag werkloos is en morgen dus genoeg tijd heeft om uit te rusten van alle inspanning van de avond. Het is dubbel. Rick legt uit dat hij bij een vaccinatiecentrum werkte en dat er op sommige locaties nog maar een paar honderd prikken per dag worden gezet. Dat is kennelijk zeer weinig. Op zich een goed teken, maar het werk is hij kwijt. Het was zijn taak de gezondheidsverklaringen te controleren bij de ingang. Allerlei soorten mensen was hij er tegengekomen. Ik probeer me de persoon te herinneren die mijn eigen gezondheidsverklaring toevallig die ochtend nog controleerde. Het was een jonge man geweest in een wit shirt, en het was niet Rick, verder kom ik niet. Mijn linkerarm voelt wat stijf, ik was zelfs wat bezorgd dat ik wellicht niet in staat zou zijn deze voorstelling te, fietsen.
Een vrouw (zwarte sportkleding, professioneel) vertelt ons dat er water en handdoekjes voorzien zijn. Ze vertelt ons ook dat het niet uitmaakt hoe het met onze conditie, met onze gezondheid, gesteld is. Ik kijk naar de andere bezoekers. Naast de groep vrienden, zijn er een paar vrouwen van middelbare leeftijd, een koppel, de man met de zweetbandjes en een medewerker van Boulevard die haar sportkleren vergeten was. Ze draagt ‘gewone’ schoenen, een panty en een blauw sportshirt dat ze nog snel op de weg hiernaartoe had kunnen kopen. Het heeft iets mooi kwetsbaars, misschien omdat het allemaal zo ongewoon is. Het voelt een beetje als de eerste gymles vroeger, wanneer je je klasgenoten voor het eerst in andere kleren ziet. Onwennig maar nieuwsgierig.
Het is 21:00. We worden één voor één meegenomen door de makers van Oxygen Debt. Rick en ik kijken elkaar ietwat nerveus aan. In plaats van plezier, wensen we elkaar succes.
Als ik naar binnen word geleid, zie ik dat Rick al aan het fietsen is.
- We zien, we ondergaan Oxygen Debt -
Het is 22:16. Rick oogt verrassend fris en rustig. Ik voel mijn wangen gloeien. ‘Jij ziet eruit alsof je het warm hebt.’ Rick zou het liefst een koude douche nemen nu en dan gaan liggen. Hij vindt het opmerkelijk dat hij zich zo ontspannen voelt, compleet tegenovergesteld van wat hij verwacht had. Hij heeft ook het gevoel dat we hier twintig minuten geleden nog stonden, zo snel was het gegaan. De andere bezoekers zijn al vertrokken, napraten is toch anders als je nat bent van het zweet. Rick heeft het inmiddels een beetje koud gekregen. Hij legt zijn hand op zijn hart. Het klopt nog steeds erg snel, zegt hij. Het is niet aan hem te zien. Als ik niet beter zou weten, of beter zou kijken, zou ik denken dat hij dezelfde is als voor onze zuurstofschuld. Ik vraag hem of hij nu vaker zou willen gaan sporten, maar het blijkt niet de goede vraag. Weer eens naar het theater wil hij wel.