Willem Bruring
Elke dag presenteert een maker, dramaturg, recensent of toeschouwer een pamflet om met elkaar in dialoog te gaan over tendensen en ontwikkelingen in de podiumkunsten. Vandaag presenteert Willem Bruring zijn Manifest van een Liefhebber.
Er zijn in de loop van de eeuwen heel wat manifesten geschreven. Beginselverklaringen en stellingen over hoe de wereld in elkaar zou moeten steken. Het bekendst is natuurlijk dat van Luther. Hij vond dat de katholieke kerk nou eens moest ophouden met het verkopen van aflaten en omdat zoiets wel érg mager klonk, verzon hij er nog vierennegentig andere stellingen bij. Het Communistisch Manifest was ook best een aardige. En begin vorige eeuw was er geen stroming binnen de beeldende kunst te vinden die géén aanleiding vond om een ronkende tekst te publiceren over wat zíj vonden dat er met de wereld moest gebeuren. Maar een Manifest over Theater? Hoe dat theater er dan uit zou moeten zien? En dat als bezoeker? Ik vind namelijk dat ik in Het Theater eigenlijk helemaal niks te willen héb. Ondergáán, dat is de bedoeling van theater. Beléven zal ik en daarbij past mijns inziens een grote mate van bescheidenheid. Daarom hier geen manifest in de vorm van een wensenlijstje, maar meer een recept voor theaterbezoek. Een beginselverklaring. Of ‘n Algoritme, zoals iedereen dat tegenwoordig meent te moeten noemen, maar dan wel een van óns, de theaterbezoeker.
* Wij zijn niet per se liefhebber van theater, maar een waarnemer. Theater is een afspiegeling van de samenleving (voor zover die zélf al geen theater is) en daarvan willen we kennisnemen. Dat kan soms behoorlijk schuren. Pijn doen zelfs en niet zelden is dat noodzakelijk.
* Theaterbezoekers gaan, om die reden, niet te gemakkelijk voor entertainment. Voor vermaak. Dat mag wel, maar daar leer je meestal weinig van.
* We bezoeken zoveel mogelijk voorstellingen. Zo leer je verschillen te zien en kwaliteiten te waarderen. Een keer of drie, vier per week lijkt me een redelijk begin.
* Nee, theater ís niet duur, dat wil zeggen: de voorstellingen die er echt toe doen. Er zijn schouwburgen waar je voor de prijs van een weekje CenterParcs een jaar lang onbeperkt toegang hebt tot alle voorstellingen.
* Wij kopen, bij bezoek aan een festival, meteen een passepartout en probeer álle voorstellingen te zien. Mij is het nog nooit gelukt - zelfs niet bij de Operadagen - maar het móet mogelijk zijn.
* Ook stellen we ons open voor nieuwe theatervormen, ook al lijken die misschien in eerste instantie een beetje moeilijk. Écht onbegrijpelijke voorstellingen bestaan niet, tenzij de regisseur het ook niet helemaal snapte.
* We bereiden ons als ‘t even kan een beetje voor, dat kan helpen bij het begrip van een voorstelling. Ik heb iemand ooit eens horen zeggen dat hij dacht dat de kern van ‘Romeo & Julia’ was dat ze van ‘n balkon sprongen, maar dan mis je toch wel wat.
* Verbanden met al dan niet actuele onderwerpen uit de samenleving, daar zijn we dol op. Meestal is de bedoeling dat je er nét iets anders naar gaat kijken en vaak lukt dat nog ook.
* We zoeken ook de relaties met andere disciplines. Verwijzingen naar literatuur, beeldende kunst of cinema zijn geen uitzondering en het is zonder meer verrijkend als je die ziet.
* Geef ons zoveel mogelijk onderlagen. We kijken graag dwars door wat er eigenlijk gezegd of uitgebeeld wordt en bedenken dan zelf wat er eigenlijk bedoeld zou kunnen worden.
* Wij geven jonge gezelschappen altijd het voordeel van de twijfel. Ook voor hen is theater vaak een zoektocht en een leerproces, net als voor ons. We hebben daar begrip voor.
* Aan uitbundig schateren als er tijdens een tragedie een toevallige grap valt, hebben we een hekel. We zien het in zijn context, want cabaret is weliswaar óók theater, maar theater is nog geen cabaret.
* We applaudiseren gepast en gaan niet altijd stáán. Ik zat tijdens een zeer matige voorstelling eens naast een mevrouw die na afloop een staande ovatie bracht. Toen het (terecht heel korte) applaus was opgehouden, zei ze tegen haar man: ‘Nou, dat was weer helemaal niks hè. Wat een waardeloze avond!’. Van zoiets nemen wij afstand.
* Een kleine handreiking: applaudiseren vanaf twee sterren. Staan doe je pas bij meer dan vier en bij vijf sterren mag er met stoelen gesmeten worden. Onder de twee sterren: gewoon stil blijven zitten en niet bewegen. Minder dat één ster heb ik nog nooit meegemaakt, want dan zijn wij al vertrokken.
* Wij laten ons mobieltje thuis.