Ieder jaar is de selectie van Festival Cement een combinatie van oude bekenden en nieuwe gezichten. In de terugkerende rubriek First Contact stellen we je, aan de hand van een kort vragenvuur, graag voor aan makers die komende editie voor het eerst op Festival Cement staan. Deze keer is het de beurt aan Menzo Kircz.
Op welke manier daag je jezelf als maker uit?
Enerzijds zijn er verschillende strategieën die ik bewust toepas tijdens het maken. Het werken in heel weinig tijd, op onbekende plekken of met onverwachte mensen bijvoorbeeld. Dingen doen waar je niet goed in bent maar ze wel heel erg serieus nemen. Je niet binnen je eigen vakgebied houden. Werken met mensen die je bewondert, helpt ook.
Anderzijds is het al vrij uitdagend om een manier te vinden om als kunstenaar met je vak bezig te zijn en daarmee je brood te verdienen. Dat lijkt een nogal pragmatisch antwoord maar de precaire situatie van veel kunstenaars leidt ook tot inhoudelijke keuzes. De voorstelling waarmee ik op Cement sta, kwam ook deels voort uit de noodzaak om iets te maken dat ik gemakkelijk mee kon nemen en waarvoor ik geen groot productieteam nodig heb. Voorstellingen worden al snel wegwerpproducten die na een paar keer spelen vervangen worden door iets nieuws. Het is ook een uitdaging daar een antwoord op te vinden.
Wat typeert jou het meest als maker?
Vaak werk ik met gevonden materialen, zowel spullen als verhalen of bewegingen die ik ergens anders gehoord of gezien heb. Ik ben ook heel geïnteresseerd in anekdotes. Of eigenlijk in de ruimte tussen de anekdote en de parabel. De ruimte tussen vermaak en betekenis.
Ik probeer altijd te werken op basis van zo min mogelijk goede ideeën. Als je te veel goede ideeën in één werk stopt gaan ze in de weg staan.
Een belangrijk aspect van mijn werk vind ik de mate waarin het de verbeelding aanwakkert. Niet het laten zien van iets dat als fantasierijk zou kunnen worden omschreven, maar de verbeelding van de mensen in een publiek de ruimte geven. Verbeelding is een belangrijke en politieke vaardigheid waar steeds minder ruimte voor is. Onze maatschappij zit al zo vol beelden dat we zelf niets meer hoeven te verbeelden. Maar als we de wereld willen veranderen, moeten we haar eerst anders kunnen voorstellen.
Wat is je grootste inspiratiebron en waarom?
Het werk van anderen. Niet alleen theater, ook andere dingen die gemaakt zijn, gebouwd of geschreven. Zeker als je soms de moed in de schoenen zakt of als je verdwaald bent in je eigen werk kan het zien van iets dat gemaakt is door iemand anders enorm helpen. Een ander doet de dingen anders en dat is heel prettig. Het geeft ruimte om opnieuw naar je eigen werk te kijken, je eigen aannames in vraag te stellen of even weg te zijn van waar je mee bezig bent. Naar het werk van een ander kijken is zoals ergens een raam open zetten, er kan weer zuurstof naar binnen.
Welke theatervoorstelling heeft je blijvend veranderd?
Voorstellingen veranderen mij nooit in één keer enorm. Het is meestal een kwestie van bijsturen. Of het effect dat een voorstelling heeft gehad wordt pas veel later merkbaar. Voorstellingen als Schwalbe speelt een tijd (Schwalbe) of Underneath which rivers flow (Globe Aroma en Decoratelier Jozef Wouters) hebben me veel geleerd over beelden en omgang met materiaal. Over de vrijheid van een publiek ook. KLUTSERKRAKKEKILILOKATASTROF (Ballet Dommage) over plezier, de rol van chaos en interactie met een publiek. Salut Copain (Dounia Mahammed) over de poëzie van de logica en de logica van poëzie.
Er moet ooit ook een voorstelling zijn geweest die me leerde dat iets op het toneel iets anders kon worden, zonder te verliezen wat het eerst was. En dat dit zowel voor de mensen als de dingen geldt. Dat heeft me als maker misschien wel het meest veranderd. Maar ik weet niet meer welke voorstelling dat was.
Welke rituelen heb je voordat je een voorstelling speelt?
Dat verschilt per voorstelling. Voor ‘Onduidelijke Correspondenties’bestaat het ritueel eruit dat ik samen met het publiek naar de locatie van de voorstelling wandel. Dat is een verder weinig plechtige gebeurtenis, het is een ritueel gewoonweg omdat het bijna altijd aan de voorstelling voorafgaat. Maar net daarom wordt het ook belangrijk.
Als je voorstelling het kleinste beetje zou kunnen veranderen, wat zou dat dan zijn?
Gezien de vorm van m’n voorstelling, kan ik heel veel dingen heel gemakkelijk een heel klein beetje veranderen. Omdat alle objecten in de voorstelling zo klein zijn, kan ik ze de hele tijd aanpassen. Als we “het kleinste beetje” interpreteren als één aspect, zou ik de schaal willen veranderen en alles heel groot maken. Dan kan ik de voorstelling spelen terwijl ik met het publiek tussen de spullen wandel.
Naar welke kunstenaar, dood of levend, kijk je op en waarom?
Hoewel ik lang niet al z’n werk (zover ik het zelfs ken) goed vind, kijk ik op tegen Ragnar Kjartansson. Niet om zijn thema’s maar om de manier waarop hij zijn werk vormgeeft. De vorm in het werk van Kjartansson lijkt altijd bepaald door de noden van het onderwerp. Niet alles moet een theatervoorstelling zijn, niet alles moet een expositie zijn. Dat aanpassingsvermogen en de aandacht die daarvan de grondslag lijkt te zijn, bewonder ik. De manier waarop hij steeds de elementen kan samenbrengen waarmee hij kan vertellen wat hij vertellen wil. Bovendien spreekt er uit zijn werk in de eerste plaats vaak liefde voor het onderwerp in plaats van de ambitie om slim of relevant over te komen.
Wat is je droom als maker?
De rest van mijn leven kunnen blijven maken en daarvan kunnen leven. Dat is voor mij op dit moment ambitieus genoeg.
Ik wil heel graag heel lang blijven werken, heel hard en inefficiënt. Ik hoop nooit gemakzuchtig te worden of lui en nooit te vergeten op hoeveel manieren ik geluk heb dat ik dit kan doen.
Als dat lukt zijn er veel kunstenaars die ik ken en met wie ik nog wil samenwerken. Er zijn overigens waarschijnlijk nog meer kunstenaars die ik nog niet ken en waar ik toch ook mee samen wil werken, dus die wil ik ook graag leren kennen.
Hoe luidt je adagium?
“Probeer van zo veel mogelijk, zoveel mogelijk te houden.” Een uitspraak van Jan Warndorff in het NRC.
Menzo Kircz staat met zijn voorstelling Onduidelijke Correspondenties op Festival Cement 2020. Meer info & tickets >