Een micro-illustionist is een goochelaar met een chique naam
Theatermaker Bram van Helden maakt performances, installaties en beeldend theater. Om het mysterie van alles om ons heen voor een moment te kunnen grijpen, stelt hij niet mensen maar objecten centraal. Al zittend aan een tafel, starend naar verschillende objecten, ervaar je de traagheid van dingen. Leonie Clement ging met hem in gesprek over zijn makerspraktijk en hoe die is gelinkt aan zijn verleden als goochelaar.
Bram, je bent een goochelaar geweest. Nu maak je theater. Wat is een goochelaar eigenlijk? Kun je daar iets over vertellen? Is er een verschil met een illusionist?
Dat is een ander woord voor hetzelfde beroep. Illusionist relateert meer aan theater en goochelaar meer aan vingervlugheid. Er bestaat ook nog zoiets als micro-illusionist, maar dat is een goochelaar met een chique naam. Ik was gewoon goochelaar. In mijn tijd was magisch entertainer een term die heel erg in was. Het probleem met de term goochelen is dat het allerlei muffe associaties oproept: konijn met hoed, man in te groot pak, enzovoort. Daarom probeert de goochelaar aan het woord te sleutelen om het wat hipper te maken.
Wat is de kern van goochelen?
Voor mij is de kern van de discipline dat je iets onmogelijks toont in het hier en nu. Het vindt plaats in de werkelijkheid, maar het is een illusie. Het publiek is bezig met de vraag: ‘hoe doe hij dat nou?’ Bij elke andere kunstvorm denk je: ‘Ah, ik hoor iets, dat doet me denken aan mijn overleden oma.’ Bij elke andere kunstvorm kan wat je ziet of hoort ook over jou gaan. Er is een innerlijke dialoog. Het probleem bij goochelen is dat het nooit over jou gaat. De vraag hoe iets in elkaar zit, zit de innerlijke dialoog in de weg. Alsof je naar een muziekstuk luistert en alleen maar denkt aan de techniek: ‘wat is hier de vingerzetting, wat is de maatsoort?' Met goochelen is dat altijd aan de hand en daarom is goochelen ook de enige kunstvorm die je niet op bachelorniveau kan studeren. De discipline zit opgesloten in zijn eigen techniek.
Voelde je je als goochelaar een kunstenaar of artiest? Of voel je je als theatermaker meer een kunstenaar?
Voor mij is de bron van waaruit ik maak nog steeds hetzelfde. Ik denk nog steeds in onmogelijkheden en hoe ik dat onmogelijke waar kan maken. Waar ik volgens mij wel van ben losgekomen, is dat ik transparanter ben geworden in hoe het werkt. Wat je doet heeft een bepaald effect en hoe je dat doet mag ook zichtbaar zijn. In die zin ben ik meer kunstenaar. Door het hoe zichtbaar te maken, open je de weg naar inhoud, naar een innerlijke dialoog. Ik haal de goochelaar uit de goocheltruc, waardoor het publiek ook geen gekke relatie hoeft te hebben met de goochelaar. Namelijk dat het zich moet verhouden tot die man of vrouw die alles weet. Door dat gegeven weg te nemen, kan het publiek nadenken over andere dingen en associaties maken.
Ik ken je ook als iemand die de tijd neemt om publiek te laten kijken naar iets wat langzaam gaat of stilstaat, of naar iets alledaags, iets wat we al kennen. Waar kijk jij elke dag met plezier naar?
Ik heb een baby, dus dat…
De ultieme truc.
Nee, meer de werkelijkheid zou ik zeggen.
Wat heeft vandaag je aandacht gevangen?
Door me te concentreren op dingen die stil staan, maak ik er ruimte voor dat iets alledaags bijzonder kan worden. Op het moment dat je lang naar je deur staart die half op een kier staat, wordt die deur opeens heel stil. Totale stilte. Dan loop je de ruimte uit door een andere deur en die deur hangt daar nog steeds in alle stilte. De wereld bestaat buiten mij, er zijn dingen die heel stil zijn. Terwijl er in mij de hele tijd heel veel dingen in beweging zijn. Ik stel me voor dat de deur een innerlijk leven heeft. Een serene rust is er in die stille deur.
Is dat ook een verlangen naar of ontzag voor de stilte?
Ja, zeker. Door daarnaar te kijken lukt het mij om heel veel te relativeren. Alles gaat door, maar die deur hangt er gewoon nog. Heel basaal eigenlijk. Dat is ook verwondering. Verwondering over objecten en dat heeft dus weer met goochelen te maken. Bij goochelen ken je leven toe aan objecten. Het muntje dat van de ene kant van de tafel naar de andere kant springt. Het muntje dat in de lucht uit elkaar valt of smelt op de tafel. Zo voel ik me ook weleens. Zoals het muntje dat uit elkaar valt, heb ik een trillende buik. Dat gaat over inleven in de munt. Dus in die zin is mijn werk niet veranderd.
Heb je ooit een konijn uit een hoed laten komen?
Deze vraag doet een beetje pijn, omdat ik juist inhoud probeer te geven. Hier voorbij probeer te gaan.
Dat snap ik, maar ik wil het toch weten.
Het gaat over de universele vraag: hoe kan het dat uit het niets iets verschijnt? Hoe was het er eerst niet en nu wel? Ooit is het leven ontstaan. Hoe kan dat? Dat is volgens mij een van de meest basale filosofische vragen: waarom zijn we er? Hoe kan het dat de doos eerst leeg was en nu vol met allerlei dingen? De aandacht voor objecten zorgt voor een belangrijke verbinding met de wereld en maakt dat er een zorgzaamheid ontstaat voor de wereld. Het helpt om uit de voortdurende stroom te raken waar we in zitten. Daarom maak ik, om er even uit te kunnen stappen.
Ik verheug me met jou aan tafel te zitten, Bram!